第八课 说荷兰语
71. uitspreken: pronounce 发音
uitspraak: pronunciation
uit·spre·ken [sprak uit, heeft uitgesproken]
1 een woord laten klinken [iemand spreekt een woord uit] ¨ hoe
spreek je je naam uit?
2 met woorden bekendmaken [iemand spreekt iets uit] ¨ de man
sprak zijn dankbaarheid uit voor de hulp die hij had gekregen
也可以说 Hoe noemt u dit woord?
woord是het词,用dit表示这个。具体用法见56句解释。
72. 非正式用法经常用于同事,朋友中: Wat zeg je?
74. betekenen 的主语为事件或者某物,如果主语为人或者事件也可以表示象征。
如果表示人的意愿,打算, 则用bedoelen。
bijv. Wat bedoel je?
be·te·ke·nen [betekende, heeft betekend]
1 als inhoud hebben; die betekenis hebben [iets betekent iets] ¨
groen licht betekent dat je mag oversteken
2 een bepaalde waarde hebben (voor iemand) [iemand of iets
betekent veel, weinig voor iemand] ¨ de overleden minister heeft
veel voor de samenleving betekend
be·doe·len [bedoelde, heeft bedoeld]
uitleggen of aangeven wat je wilt zeggen [iemand bedoelt iemand of
iets] ¨ niemand begreep wat de agent met zijn gebaren bedoelde
¨ hoewel Klaas geen namen noemde, wist iedereen wie hij
bedoelde
het goed bedoelen: iets goeds proberen te bereiken ¨ ze
bedoelde het wel goed, maar ze werd verkeerd begrepen
75. Is het een werkwoord of een zelfstandig naamwoord?
提及语法经常要用的几个单词:
klemtoon 重音
lettergreep/syllabe 音节
klinker 元音
klank 音 lange klank 长音 korte klank 短音
medeklinker 辅音
naamwoord 名词 zelfstandig naamwoord 作名词用的词或词组/独立名词
werkwoord 动词 transitief werkwoord 及物动词 intransitief werkwoord 非及物动词
bijvoeglijk naamwoord/adjectief/adjektief 形容词
bijwoord 副词
voorzetsel/prepositie 介词
voornaamwoord 代词 bezittelijk voornaamwoord 物主代词
lidwoord 冠词
onderwerp 主语
gezegde 谓语
object 宾语
bijvoeglijke bepaling/attributief 定语
bijwoordelijke bepaling 状语
hoofdzin 主句
bijzin 从句
76. in het Nederlands 用荷兰语
77. taal 变复数为ta-len。 因为发音规则决定,开音节元音发字母本音。
80. moedertaal 母语 vreemde taal 外语 autochtoon 当地的 allochtoon 外地的
[ 本帖最后由 mandyfervor 于 2010-3-7 17:58 编辑 ] |