af:
ergens vandaan
vb:hij loopt de trap af
af en aan lopen [heen en weer lopen]
er hoeft niets meer aan gedaan te worden
vb:de trui is af
synoniemen: klaar gereed paraat
algemene uitdrukkingen:
af! (tegen honden) [ga liggen]
we zijn weer terug bij af [we zijn weer net zover als toen we begonnen]
je bent af [je hebt het spel verloren]
afgaan [dom lijken, een slecht figuur slaan]
goed af zijn [boffen]