Dit wil zeggen dat u Nederlands kunt spreken, lezen, schrijven en verstaan. U moet zich kunnen redden in de Nederlandse maatschappij. U moet zich verstaanbaar kunnen maken in het Nederlands. Anderen begrijpen wat u vertelt of opschrijft. U kunt bijvoorbeeld met uw buurman of buurvrouw een kort gesprek hebben over het weer, afrekenen in de supermarkt, een treinkaartje kopen of een kort briefje schrijven voor de verzekering. Als u naar het journaal kijkt of naar de radio luistert, weet u waar het over gaat, maar hoeft u niet alles te begrijpen.
Om dit aan te tonen, moet u het inburgeringsexamen op het niveau A2 doen. Als u vóór 1 januari 2007 in Nederland bent komen wonen en een verblijfsvergunning hebt gekregen, dan mag u de schriftelijke vaardigheden op niveau A1 doen. De mondelinge vaardigheden moet u wel op niveau A2 doen.