VASTE COMBINATIES
A
aanleiding geven tot iets
een aanval op iemand/iets
een aanvulling op iets
een aanzet geven/aanzetten tot iets
(zich) abonneren op iets (bijv. een
tijdschrift)
achter iets aan
af en aan
afleiden uit iets
afrekenen met iemand
afstand doen/nemen van
akkoord gaan met iets/iemand
antwoorden op iets
B
beginnen aan of met iets
bekend zijn met iets
belang hebben bij iets
belangstelling hebben voor iemand/iets
zich bemoeien met iemand/iets
beschikken over iemand/iets
iemand beschuldigen van iets
bestemd zijn voor iemand/iets
bevallen van (een kind)
bezwaar hebben tegen iets
bezwaar maken tegen iets
bezig zijn met
C
commentaar leveren op iemand/iets
D
denken aan iemand/iets
(maar: Denk om de natte verf!
Ik zit erover te denken.)
dromen van/over iemand/iets
dwingen tot iets
E
zich ergeren aan iemand (bijv. aan een
collega)
ervaring hebben met iemand/iets
F
iemand feliciteren met iets (bijv. zijn
verjaardag)
G
gebruik maken van iemand/iets
gek zijn op iemand/iets
genieten van iemand/iets
genoegen nemen met iets
geschikt zijn voor iets
goed zijn in iets (bijv. in een bepaalde
sport)
I
ingaan op (bijv. een vraag)
zich interesseren voor iemand/iets
L
lijden onder (bijv. onder de warmte)
M
meedoen met iemand
medelijden hebben met iemand
N
nieuwsgierig zijn naar iemand/iets
met de noorderzon vertrokken zijn
O
ongerust zijn over iemand/iets
zich onthouden van iets (bijv. van alcohol)
ontsnappen aan iets (bijv. aan een ramp)
ontstaan uit iets
ophouden met iets (bijv. met plagen)
opkomen voor iemand/iets
iemand overtuigen van iets
P
passen op iemand/iets (bijv. op de
kinderen)
passen bij iemand/iets (bijv. rood bij
groen)
R
recht hebben op iets (bijv. op
schadevergoeding)
S
zich schamen over iets (bijv. over slechte
cijfers)
zich schamen voor iemand (bijv. voor zijn
vader)
scheiden van iemand (bijv. van een
echtgenoot)
schelden op iemand/iets
schieten op iemand/iets
solliciteren naar (bijv. naar een baan)
spijt hebben van iets
in staat zijn tot iets
stemmen op iemand/iets (bijv. op een
partij)
drinken)
T
teleurgesteld zijn in iemand/iets
tevreden zijn met (iets dat leuk is)
tevreden zijn over (iets dat goed gedaan is)
trouw zijn aan iemand/iets (bijv. aan een
ideaal)
trouwen met iemand
twijfelen aan iemand/iets
U
uitkijken naar iemand/iets (bijv. naar de
vakantie)
uitkijken op iets (bijv. op een park)
uitkijken voor iemand/iets (bijv. voor die
auto)
een uitzondering op iets
V
vechten met iemand
vechten tegen iets (bijv. tegen de slaap)
verantwoordelijk zijn voor iemand/iets
verdriet hebben om iemand/iets
vergelijken met iemand/iets
verlangen naar iemand/iets
verliefd zijn op iemand
verliezen van iemand
verstand hebben van iets (bijv. van
computers)
vertalen in / uit het Nederlands
vertrouwen op iemand/iets
verzot zijn op iets (bijv. op Italiaans ijs)
vluchten voor iemand/iets
vol met iemand/iets
(bijv. De trein zat vol met mensen.)
vol van iemand/iets
(bijv. Ik was vol van het goede nieuws.)
vragen naar iemand/iets
(bijv. Ik vraag naar zijn gezondheid.)
vragen om iemand/iets
(bijv. Ik vraag om een glas water.)
iets vragen over iemand/iets
(bijv. Ik vraag iets over de grammatica.)
W
waarschuwen voor iemand/iets
(bijv. voor die hond)
waarschuwen tegen iets
(bijv. tegen te veel drinken)
wachten op iemand/iets (bijv. op de bus)
wennen aan iemand/iets
(bijv. aan een nieuwe kamer)
wijzen naar iemand/iets (bijv. naar rechts)
wijzen op iemand/iets (bijv. op de
mogelijkheden)
Z
zeker zijn van iemand/iets
量还是比较多的,都怪我平时看书少,连最简单的都不会。。。
麻烦前辈们啦