Ik heb nog twee paar schoenen in Madrid
waarvan een paar dat me prima zit.
En soms denk ik: ik neem de trein
om weer eens in Madrid te zijn.
Er staat een zak met wasgoed in Parijs,
waarin een hemd, dat mis ik voor geen prijs.
En soms denk ik: ik stap eens op
en haal die zak met wasgoed op.
Ik heb ook nog een koffer in Berlijn,
maar ik weet niet meer wat de inhoud wel kan zijn.
En soms denk ik: weet je wat ik doe,
ik ga eens naar die koffer toe.
Maar ja, Madrid, Parijs, Berlijn,
waar mijn schoenen en mijn hemd en mijn koffer zijn,
wat moet ik met die grote steden?
Wat moet ik met die resten van een ver verleden.
Die schoenen zijn beschimmeld en dat hemd is te klein,
en die koffer zal wel niet te tillen zijn.
Ach ja, Parijs, Berlijn, Madrid,
waar iemand anders met zijn voeten in mijn schoenen zit.
Van dat hemd zullen ze wel een stofdoek maken
en die koffer, die doet tenslotte niets ter zake.
Wat moet ik met die dingen?
Ik blijf zitten waar ik zit.
Ik ben bij jou, tabé Parijs, Berlijn, Madrid.