De Twaalf Broers - Deel 1
Er waren eens een koning en een koningin die veel van elkaar hielden. De koning heette Albertus de Derde en zijn vrouw koningin Leonora. Op een mooi dag in de zomer kregen ze een baby. Het was een jongen en ze noemden hem Albert, naar zijn vader. Toen de kleine Albert een jaar was, zou er weer een kindje geboren worden. '' Ik hoop dat het een meisje is,'', zei koning Albertus, '' dan hebben we van beide soorten een.'' Maar het was een jongen. ''Geeft niks hoor'', zei de koning tegen zijn vrouw, '' we blijven het gewoon proberen.'' Na een een jaar kwam er opnieuw een baby en het was weer een jongetje. '' We gaan net zolang door tot het een meisje is'' , riep de koning lachend. Koningin Leonora klapte blij in haar handen. '' O wat fijn Albertus '' , riep ze, want ze wilde juist graag een groot gezin. Bij zesde jongen begon de koning een beetje te mopperen. '' Alwwer eentje met een peimel. '' Bij de negende riep hij : '' Het wordt nu wel erg saai! '' En toen het twaalfde jongetje geboren werd, ontplofte de koning bijna van woede. Hij stampte door het paleis en gooide met de deuren. '' Nu heb ik er genoeg van. Ik will eindelijk een dochter! '' Gelukkig begon er opnieuwe een baby'tje te groeien in de buik van de koningin. '' Misschien wordt het deze keer wel een meisje'', zei ze tegen de koning. '' Laten we het hopen, '' antwoordde de koning, '' anders hoeft het voor mij niet meer. Maar als mijn dertiende kind een meisje wordt, dan mag zij de baas worden van het land als ik oud ben en doodga. Mijn dochter krijgt mijn koninkrijk en al mijn goud. ''
Koningin Leonora schudde haar hoofd. '' Dat kan niet Albertus. Als jij doodgaat, wordt een van je zonen de nieuwe koning. Dat hoort nu eenmaal zo. '' '' Niks daarvan! '' riep de koning boos. '' Als het een meisje is, laat ik alle jongens doodmaken. Dan heeft mijn dochter rijk alleen. '' Koningin Leoora schrok vreselijk. Ze had wel eens eerder gedacht dat haar man een beetje gek was, maar nu wist ze het zeker. Vooral toen de koning twaalf doodkisten liet timmeren en die alvast klaarzette in de kelder van het kasteel. Hij gas de sleutel van de kelderdeur aan koningin Leonora en zei : '' Je mag hier met niemand over praten, anders zet ik er nog een kist bij. Eentje waar jij in past. '' Vanaf die tijd zat koningin Leonora hele dag te huilen. Eigenlijk zou ze gelukkig moeten zijn met de baby in haar buik. Maar ze wist ook dat de geboorte van een meisje de dood van haar twaalf zonen zou betekenen.
De Twaalf Broers - Deel 2
Haar jongste zoon , die Benjamin heette, vroeg : '' Waarom huil je, mama? '' ''Dat kan ik niet zeggen mijn lieve kind. '' Volgende dag vroeg Benjamin weer : '' Waarom Huil je, mama? '' '' Dat kan ik niet zeggen, mijn lieve kind. '' Maar de derde dag hield koningin Leonora het niet meer vol en ze nam haar jongste zoon mee naar de kelder.
'' Waarom staan die kisten hier? '' vroeg Benjamin. Toen vertelde de koningin hem alles. '' Papa is niet goed snik, '' zei Benjamin. Zijn moeder knikte en begon weer te huilen. '' Mama, maak je geen zorgen, '' riep Bejamin. '' Mijn broers en ik verstoppen ons in de bos. '' De koningin vond dat een goed plan en zei : '' en laat een van jullie iedere dag wacht houden. Let goed op de toren van het paleis. Als ik weer een zoon krijg, zal ik een witte vlag uithangen. . Dan kunnen jullie veilig terugkomen. Maar als het een meisje is, zal een rode vlag wapperen en dan moeten jullie vluchten. ''
Benjamin ging meteen naar zijn broers en vertelde wat hij gehoord had. Albert, oudste broer, riep boos : '' Moeten we vluchten voor zo'n stomme griet? '' Andere broers waren het niet met hem eens. '' Daar kan zon'n meisje toch niets aan doen? '' Die dacht namen ze de afscheid van hun moeder. '' Ik zal veel aan jullie denken, '' zei ze. De twaalf jongens trokken de bos in. Iedere dag klom een van hen in een boom en hield de toren van het paleis in de gaten. Na elf dagen was Benjamin aan de beurt. Hij zet nog maar het op zijn plekje in de boom, toen op de toren een vlag werd gehesen : rode! Op hetzelfde moment gingen de poorten van het kasteel open en stormde een woeste troep soldaten naar het buiten.
Benjamin lauterde vlug naar beneden. '' Jongens '', riep hij, '' wegwezen. Er is een meisje geboren en eedn soldate zijn al onderweg om ons te doden. ''Albert, de oudste broer, riep woedend : '' ik haat meiden. '' Andere broers waren het deze keer met hem eens. Behalve Benjamin, maar die was een beetje anders dan anderen. Diep in zijn hart vond hij het zelfs jammer dat hij zijn kleine zusje niet kon zien. '' Wraak! " Brulde Albert. '' Elk meisje dat we tegenkomen, zullen we doodmaken! '' '' Jaaaa! '' riepen anderen. \
** I will update for you every week , success! |