A: Gisteren heeft het Nederlands elftal zich niet geplaatst voor het komende wereldkampioenschap voetbal. Toen waren de Nederlanders verdrietig/teleurgesteld.
B: China heeft zich slechts een keer weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap.
A: Waarom?
B: Omdat het moeilijk is om elf mensen te vinden die voetbal kunnen spelen in China.
A: Het is ook moeilijk in NL./in NL is het net zo moeilijk.
A: Gisteren heeft het Nederlands elftal zich niet geplaatst voor het komende wereldkampioenschap voetbal. Toen waren de Nederlanders verdrietig/teleurgesteld.
B: China heeft zich slechts een keer weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap.
A: Waarom?
B: Omdat het moeilijk is om elf mensen te vinden die voetbal kunnen spelen in China.
A: Het is ook moeilijk in NL./in NL is het net zo moeilijk.
A: Gisteren heeft het Nederlands elftal zich niet geplaatst voor het komende wereldkampioenschap voetbal. Toen waren de Nederlanders verdrietig/teleurgesteld.
B: China heeft zich slechts een keer weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap.
A: Waarom?
B: Omdat het moeilijk is om elf mensen te vinden die voetbal kunnen spelen in China.
A: Het is ook moeilijk in NL./in NL is het net zo moeilijk.
A: Gisteren heeft het Nederlands elftal zich niet geplaatst voor het komende wereldkampioenschap voetbal. Toen waren de Nederlanders verdrietig/teleurgesteld.
B: China heeft zich slechts een keer weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap.
A: Waarom?
B: Omdat het moeilijk is om elf mensen te vinden die voetbal kunnen spelen in China.
A: Het is ook moeilijk in NL./in NL is het net zo moeilijk.
A: Gisteren heeft het Nederlands elftal zich niet geplaatst voor het komende wereldkampioenschap voetbal. Toen waren de Nederlanders verdrietig/teleurgesteld.
B: China heeft zich slechts een keer weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap.
A: Waarom?
B: Omdat het moeilijk is om elf mensen te vinden die voetbal kunnen spelen in China.
A: Het is ook moeilijk in NL./in NL is het net zo moeilijk.